Ik moet u niet meer vertellen dat ik een grote fan ben van kak. Met kak kan ik altijd wel lachen. Kak is ook zo'n mooi woord. Het is trouwens een onomatopee. Het stamt uit de tijd dat de WC nog niet bestond en de mens door een gat in een plank moest kakken.
Probeer je het moment voor te stellen dat je drol neerkomt op de stapel van de vorige. "Kak", gaat dat dan zachtjes.
Op een dag liep ik door een grote stad en zag ik dat er in het stedelijk museum een tentoonstelling over kak was. Deze kon ik natuurlijk niet aan mijn neus voorbij laten gaan.
De titel was in het Engels, om mogelijke buitenlandse toeristen aan te trekken: "Poop; Past, Present & Puture".
Ik ging binnen langs de grote glazen deur. Aan het loket was niemand te bekennen. Er was wel zo'n belletje om op te kloppen. Vol enthousiasme landde ik mijn hand op de bel. "Tingngngng!", weerklonk het. Toen er na 2 minuten nog niemand kwam opdagen, vond ik het niet meer dan gepast om nogmaals op de bel te kloppen. "Tingngngng!" klonk het wederom. Niets veranderd, die bel.
"Jaja, 't is al goed!", riep een chagrijnig oud wijf.
Ik zei om te grappen: "Ah, dus ik hoef niet nog een keer te bellen?".
"Meneer is zeker de leukste thuis?", zei het chagrijnig oud wijf.
"Nee," zei ik, "maar wel op kot!". Ik barstte uit in een onbedaarlijk lachen.
Toen mijn lachsalvo was uitgestorven vroeg ik beleefd: "Een ticketje voor de kaktentoonstelling alstublieft.". De zin was nog niet uitgesproken of ik kreeg weer de slappe lach. Hoe grappig klinkt dat ook, "de kaktentoonstelling".
Zonder nog iets te zeggen gaf ze me een ticket. Het was gratis. Hoe belachelijk om daar dan tickets voor te voorzien, dacht ik nog.
Met mijn ticket in de hand volgde ik de pijltjes naar de kaktentoonstelling.
Aan de ingang stond een man die eruit zag alsof hij deel uitmaakte van de tentoonstelling. Hij vroeg naar mijn ticket. Ik gaf mijn ticket, en hij scheurde er de helft vanaf. Ik wilde nog zeggen: "Hee, ik heb daar wel voor betaald he!", maar ik bedacht me net op tijd dat dat niet het geval was. Hoe stom dat ze dan mijn ticket nog moeten controleren...
De tentoonstelling bestond voornamelijk uit beeldende kunst. Schilderijen, beeldhouwwerken en installaties. Het begon in de Oertijd. Opgedroogde drollen, rotsschilderingen in oker, ivoren kakbeeldjes, enzovoorts.
Dan kwamen de Middeleeuwen, met Breughel en Rubens en al die mannen, die heel nauwkeurig drollen konden naschilderen, respect!
Dan kwam die tijd daarna met die schilders van die tijd die ook wel goed drollen konden tekenen, zij het met een beetje een eigen touch. De mannen van de Middeleeuwen hadden namelijk ondertussen wel al zo'n beetje alle mogelijke drollen geschilderd, dus daar was niks meer aan.
Maar dan kwam de moderne tijd. En moderne kunst is toch niet aan mij besteed. Allerlei dingen die helemaal niet op kak lijken. Of wel op kak lijken, maar dan een titel meekrijgen als "Lief" of "Zon". Gewoon om een beetje dwars te doen.
Toen ik terug buiten kwam, scheen de zon. De zon schijnt natuurlijk altijd, maar deze keer was mijn kant van de aarde naar de zon gericht en waren er geen wolken.
Ik was gelukkig, want ik had me net een uurtje kunnen onderdompelen in de wereld van de kak. En het mooie van kak is dat het mogelijk maakt om alles te relativeren.
Als je je ergens druk in maakt, denk dan gewoon even aan kak, en alles is plots minder erg.
Als je denkt dat de wereld aaneenhangt met kwaadaardige complotten van de CIA en de KGB, denk dan even: hee, die mannen moeten soms ook gaan kakken. Dat is grappig.