woensdag 11 juni 2008

Van Bob en zijn gênante GB-moment

Bob is een jongeman. Een jongeman die dikwijls aan veel dingen tegelijk probeert te denken, maar zijn hersenkracht bijgevolg ook moet verdelen over die vele dingen. Zo kan hij bijvoorbeeld een beetje denken aan het meisje waarop hij verliefd is, een beetje aan de lelijke hond die hij net zag aan de ingang en een beetje aan al de dingen die hij moet kopen in de supermarkt waar hij zich op dit moment bevindt. De GB. Officieel waarschijnlijk Carrefour Super Partner GB, maar uit praktische overwegingen onder de bevolking nog steeds aangeduid met GB.
Bob is in de GB samen met een kameraad, ze gaan inkopen doen voor hun avondmaal. Dat zal bestaan uit stokbrood, kaas, préparé en zilveruitjes. Wanneer ze reeds stokbrood en kaas in hun mandje hebben, komen ze aan de slagerij. In de GB is dat er zo één waar je een nummertje moet nemen en dan word je bediend. Zeer persoonlijk, dat wel. Maar op het moment dat ze aan de slagerij komen, staat er niemand aan de andere kant van de toonbank. Bob heeft al gezien waar de préparé ligt maar moet natuurlijk wachten tot de winkelbediende er is. Zijn kameraad besluit alvast op zoek te gaan naar de zilveruitjes. Terwijl Bob staat te wachten aan de slagerij, oefent hij het zinnetje dat hij zal zeggen als de winkelbediende terug is. Er zijn twee soorten préparé; de gewone en de martino. Bob wilt de martino, want die is net dat beetje pittiger en dat heeft hij graag.
Een nummertje hoeft hij niet te nemen denkt hij, want er staat verder niemand. Hij staat recht voor de martino op het moment dat de winkelbediende terugkomt. Het is een brede vrouw, die met een glimlach op het gezicht gebaart dat Bob mag zeggen wat hij wilt.
"Een potje martino alstublieft". Blij dat het er zo vlot uitkwam.
- "Oh, die mag u gewoon nemen hoor meneer!"
Verbaasd kijkt Bob naar de toonbank. "Ja maar, het glas..." denkt hij. En dan dringt het tot hem door. In dat deel van de toonbank zit helemaal geen glas!
Oh nee, wat een flater!
De vrouw achter de toonbank vergroot de glimlach op haar gezicht. Bob excuseert zich duizendmaal en de vrouw zegt dat het niks is.
Bob denkt plots aan de lange minuten dat hij voor de open toonbank heeft gestaan. En aan de winkelbediende die waarschijnlijk blij was dat ze eindelijk nog eens een klant mocht bedienen en die hij nu teleur heeft gesteld.
Hij neemt vlug een potje martino en wandelt weg.
Hoe meer hij aan de situatie denkt, hoe lomper hij zich voelt. Waarom zou je de martino ook niet zelf mogen nemen? Het zit al in potjes en de prijs staat er al op. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld de ham. Van de ham kan je nog zeggen: "250 grammen hesp", of "een stuk of 5 schellen". Maar de martino is al kant-en-klaar verpakt. Het zou bijzonder inefficiënt zijn om de winkelbediende dat te laten nemen. Bijgevolg is het logisch dat je de martino zelf mag nemen.
Toch is Bob een beetje kwaad op de GB. Die toonbank loopt gewoon door. Alleen zit er in dat deel geen glas. Hoe moest hij nu weten dat er geen glas in zat? Het zou pas onnozel zijn als je overal gaat voelen of er glas zit ja dan nee. Zijn kameraad had het bovendien ook niet gezien.
Bob voelt zich beetgenomen. Voortaan gaat Bob naar de Delhaize, waar hij zich, ondanks de bijzonder vervelende indeling, beter thuis voelt.

1 opmerking: