Gisteren heb ik nog eens een familie-uitstapje gedaan met de familie, zoals dat gaat met familie-uitstapjes. Familie in dit geval betekent gezin. En aangezien ik zelf nog geen vrouw en/of kinderen heb, zat ik opgescheept met de kinderen van mijn vader.
Het uitstapje begon met een autorit richting Vilvoorde, waarbij mijn jongste zus van in het begin te kennen gaf dat ze liever niet "gejut" werd.
Mijn vader "jutte" haar namelijk door iets over haar rijlaarzen te zeggen en mijn andere zus "jutte" haar door te vragen of haar kapsel wel goed zat.
Er erg op lettend haar niet te "jutten", reden wij zo van Lommel, over de zogenaamde Noord-Zuidverbinding via Houthalen, de E314 en de E40 naar Vilvoorde.
Noord-Zuidverbinding is wel een heel erg algemene naam voor een weg vind ik. Maar bon, we zijn hier niet om te muggenziften over de benaming van die of die weg.
Erg verveeld door het niet mogen "jutten" van onze zus, dommelden mijn andere zus en ik al snel in. Mijn vader ging het indommelen tegen door zo wild mogelijk te rijden.
Bij sommige mensen zou alcohol volgens mij een positief effect hebben op het rijgedrag.
Ik werd echter niet wakker van de enorme g-krachten die op mij inwerkten, maar van het gegiechel van mijn jongste zus naast mij. Zij vond het hilarisch hoe onze andere zus met haar mond open zat te slapen.
Aangekomen in Vilvoorde belden wij onze derde zus op. 't Is te zeggen: voor mij de derde en voor de andere twee zussen hun tweede zus. Zij had enkel te melden dat we wel een UUR te vroeg waren.
Na een discussie onder elkaar over welk uur er nu precies in de mail stond, besloten we in het centrum van Vilvoorde ene te gaan drinken.
Mijn vader weigerde echter "een ordinaire pint" te gaan drinken, dus na tien minuten sightseeing op en rond de Rooseveltlaan in Vilvoorde, parkeerde hij de auto vlakbij het station. Daar was, hoera, een parkje met een vijver. Er was ook een verboden toegang-bord uitgezonderd plaatselijke bediening, tot hilariteit van ons allen en vooral van onze vader die maar bleef herhalen hoe je dat ook kon interpreteren als bediening zoals in een café.
Net toen de mopjes opwaren over wanneer ze die ophaalbrug die over de vijver lag nu eindelijk eens gingen komen ophalen, waren we gelukkig net rond de vijver geraakt en kwamen we de vrijer van mijn andere zus tegen die mee terug naar de auto wandelde en ons vergezelde naar de plaats waar we nu slechts nog een halfuur te vroeg waren.
Binnen kregen we twee drankbonnetjes per persoon en één duvel voor twee bonnetjes. Onder elkaar grappend hoe je beter één duvel kon drinken dan twee pinten omdat je dan minder snel naar het toilet zou moeten, stonden we onder een trap te wachten tot we binnen mochten.
Toen we binnen op de tribune op een heel erg dun kussen zaten, begon de publieksopwarmer die ook in Thuis speelt uit te leggen dat we moesten lachen wanneer iets grappig was, niet naar het plafond mochten kijken en vanaf nu niet meer naar de WC konden.
Eén minuut later moest ik keihard piesen en met dat gevoel heb ik bijna twee uur lang moeten kijken hoe Karl Pilkington in een Chinees toilet urineerde, hoe één van de kandidaten maar niet op het woord zanger kwam en hoe ze alledrie ondertussen seconden bleven bijverdienen.
Leuk hoor.
PS: Woensdagavond moet je allemaal kijken. Wie mij kan vertellen welk T-shirt ik aanheb, krijgt een prijs.
dinsdag 30 oktober 2012
maandag 22 oktober 2012
Lui, not
Wie beweert dat gemeentewerkers, straatwerkers, of bij uitbreiding om het even welk soort werkers dat straten openbreekt en weer maakt, lui zijn, heeft het bij het korte eind, vind ik, maar dat is slechts mijn mening natuurlijk, net zoals het mijn mening is dat een zin niet lang genoeg kan zijn, en dat een komma nooit te vroeg kan komen.
Ik woon dicht bij de Naamsepoort te Leuven. Als je mij een keer in het echt wilt zien, bevallige anonieme lezeressen, dan moet je daar maar eens nonchalant gaan 'hangen' en dan kom je me vast wel tegen, heldhaftig en ongeschoren rondfietsend.
Soms naar de bakker en dan naar het werk, soms naar de Delhaize en dan naar het werk, of soms gewoon rechtstreeks naar het werk.
Of: van het werk naar huis. Dan ga ik nooit langs de bakker of de Delhaize. Want om de een of andere reden lijkt dat minder efficiënt.
Doet er eigenlijk weinig toe, hoe ik precies wanneer langs waar fiets.
Het belangrijkste is dat ik geregeld deel uitmaak van het verkeer op en rond de Naamsepoort te Leuven.
Voor alle duidelijkheid, de Naamsepoort is geen poort in de letterlijke zin van het woord. Ook niet in de figuurlijke zin eigenlijk. Ik vermoed dat er op die plek vroeger ooit een poort heeft gestaan.
OM DE WALEN BUITEN TE HOUDEN!
Nee dat denk ik niet. In die tijd bestonden er nog geen Walen of Vlamingen, maar waren we allen gelijk, als lijfeigenen van de grootgrondbezitters.
Alleszins, op die plaats wordt er de laatste tijd wel heel veel gewerkt. Volgens sommigen omwille van de verkiezingen. Maar die redenering heb ik nooit gesnapt. Het is toch keivervelend als er constant overal gewerkt wordt, je gaat toch niet stemmen op een vervelende partij?
Maar het grappigste moet nog komen!
De pointe van heel dit verhaal, zo je wil.
Ooit kreeg ik een foldertje in de bus waarin werd uitgelegd hoe ze onder het kruispunt een tunnel gingen maken zoals bij het Martelarenplein en jadie jadie hoe dat veiliger zou worden enzoverder enzovoort.
"Topidee, begin er maar snel aan!" dacht ik toen.
"Neenee, eerst nog even de Naamsesteenweg gans vernieuwen," zeiden de werkmannen.
"Gaan we dat doen voor of na er een hoop leidingen in de grond moeten?"
"Doe maar ervoor, we zijn toch niet te lui zeker om de straat de week erna weer gans open te breken en die leidingen daar in te steken om vervolgens de straat weer opnieuw te fixen?!"
"Neeje begot!"
En zo geschiedde.
Ik denk dat ze daar wel 3 of 4 keer hetzelfde stukje straat opnieuw hebben aangelegd, om er vervolgens met dikke rode smurrie een fietspad op te tekenen en alle lijnen opnieuw te schilderen.
En dat met ons belastingsgeld! En we hebben het al zo moeilijk want de Walen gaan met al ons geld lopen! Aaarrgghh moord en brand! Roep de hulp in van het Vlaams Blok om het Vlaamsch karakter van onze steden te bewaren en SNEL!!!
Ik woon dicht bij de Naamsepoort te Leuven. Als je mij een keer in het echt wilt zien, bevallige anonieme lezeressen, dan moet je daar maar eens nonchalant gaan 'hangen' en dan kom je me vast wel tegen, heldhaftig en ongeschoren rondfietsend.
Soms naar de bakker en dan naar het werk, soms naar de Delhaize en dan naar het werk, of soms gewoon rechtstreeks naar het werk.
Of: van het werk naar huis. Dan ga ik nooit langs de bakker of de Delhaize. Want om de een of andere reden lijkt dat minder efficiënt.
Doet er eigenlijk weinig toe, hoe ik precies wanneer langs waar fiets.
Het belangrijkste is dat ik geregeld deel uitmaak van het verkeer op en rond de Naamsepoort te Leuven.
Voor alle duidelijkheid, de Naamsepoort is geen poort in de letterlijke zin van het woord. Ook niet in de figuurlijke zin eigenlijk. Ik vermoed dat er op die plek vroeger ooit een poort heeft gestaan.
OM DE WALEN BUITEN TE HOUDEN!
Nee dat denk ik niet. In die tijd bestonden er nog geen Walen of Vlamingen, maar waren we allen gelijk, als lijfeigenen van de grootgrondbezitters.
Alleszins, op die plaats wordt er de laatste tijd wel heel veel gewerkt. Volgens sommigen omwille van de verkiezingen. Maar die redenering heb ik nooit gesnapt. Het is toch keivervelend als er constant overal gewerkt wordt, je gaat toch niet stemmen op een vervelende partij?
Maar het grappigste moet nog komen!
De pointe van heel dit verhaal, zo je wil.
Ooit kreeg ik een foldertje in de bus waarin werd uitgelegd hoe ze onder het kruispunt een tunnel gingen maken zoals bij het Martelarenplein en jadie jadie hoe dat veiliger zou worden enzoverder enzovoort.
"Topidee, begin er maar snel aan!" dacht ik toen.
"Neenee, eerst nog even de Naamsesteenweg gans vernieuwen," zeiden de werkmannen.
"Gaan we dat doen voor of na er een hoop leidingen in de grond moeten?"
"Doe maar ervoor, we zijn toch niet te lui zeker om de straat de week erna weer gans open te breken en die leidingen daar in te steken om vervolgens de straat weer opnieuw te fixen?!"
"Neeje begot!"
En zo geschiedde.
Ik denk dat ze daar wel 3 of 4 keer hetzelfde stukje straat opnieuw hebben aangelegd, om er vervolgens met dikke rode smurrie een fietspad op te tekenen en alle lijnen opnieuw te schilderen.
En dat met ons belastingsgeld! En we hebben het al zo moeilijk want de Walen gaan met al ons geld lopen! Aaarrgghh moord en brand! Roep de hulp in van het Vlaams Blok om het Vlaamsch karakter van onze steden te bewaren en SNEL!!!
dinsdag 16 oktober 2012
zondag 14 oktober 2012
Jimmy
"Maar liever dat nog, dan het bord voor zijn kop van de zakenman, want daar wordt ie alleen maar slechter van", daar snapte Walter nu eens niets van.
"Wat voor bord mot dat dan wel wezen?" vroeg hij dan op z'n Hollands, want dat vond hij grappig.
"Een soepbord? Een ganzenbord? Een skateboard?"
Nee, hij snapte er niets van.
Verder vond hij het wel een leuk liedje hoor, van Boudewijn De Groot.
"Ik wed dat ie niet eens echt Boudewijn heet, maar gewoon Karel ofzo. Haha, Karel De Groot, da's een goeie, ROFL."
Dat van die ROFL had Walter gepikt van Jerry Jackson.
Het was zondag en Walter verveelde zich letterlijk dood.
De begrafenis verliep zeer sereen, aangezien die donderdagochtend om 6u was en Walter geen vrienden of familie had die het leuk vonden om vroeg op te staan.
Ze hadden met z'n allen afgesproken dat niemand naar de begrafenis zou gaan. Walter was toch dood, dus die kon het alvast niet meer erg vinden. En zijn eigen moeder zou het ook niet erg vinden want ze zou er zelf niet eens zijn. "He, Jeanine?"
"Yup, prima idee, Peter!"
Alleen de priester vond het natuurlijk vreselijk.
Stond hij daar in een lege kerk met een doodskist en twee mannen die eruit zagen alsof ze staks in hun Lijnbus zouden stappen. Voorts was er nog een dame die naar het schijnt ooit een seksshop met cafetaria had gehad maar die sinds het rookverbod niet langer dan 15 minuten binnen kon blijven en moest sluiten nadat een wilde fantast was beginnen schudden en spuiten met fantaflessen en de hele zaak in een plakkerige vorte boel had doen transformeren. Daar wou niemand meer komen natuurlijk.
Dus besloot Eva (want zo heette ze) om ceremoniemeesteres te worden. Die titel stond haar wel aan.
Normaliter moest zij de rouwenden begeleiden naar de juiste plaats in de kerk en doodsprentjes uitdelen en sip kijken maar soms ook vriendelijk glimlachen.
Eva vond het best dat er niemand was. Lekker weinig werk.
Maar ja de priester had gewoon niks gemeen met die drie mensen. Hij voelde zich vooral lullig omdat hij speciaal voor Walter een hele mooie preek had geschreven over Stalin en de goelags in Siberië. Nu was er niemand die luisterde. De twee mannen met hun chauffeursoutfit waren op hun iPhones respectievelijk Kolonisten van Catan en Risk aan het spelen en Eva was haar lederen handschoentjes aan het uit- en aandoen.
"Waarom doe ik nog moeite?", dacht de priester. "Wat heeft het allemaal voor zin? Ik kan me beter wat proberen te amuseren."
En vanaf dat moment begon hij het woord 'Jezus' te vervangen door 'de drol'. Dat was hilarisch.
"En toen werd de drol aan het kruis genageld."
Stel je voor zeg. Dan moet je die eerst laten drogen want anders glijdt ie er gewoon weer vanaf.
En zo kreeg Walter toch nog een mooie begrafenis.
"Wat voor bord mot dat dan wel wezen?" vroeg hij dan op z'n Hollands, want dat vond hij grappig.
"Een soepbord? Een ganzenbord? Een skateboard?"
Nee, hij snapte er niets van.
Verder vond hij het wel een leuk liedje hoor, van Boudewijn De Groot.
"Ik wed dat ie niet eens echt Boudewijn heet, maar gewoon Karel ofzo. Haha, Karel De Groot, da's een goeie, ROFL."
Dat van die ROFL had Walter gepikt van Jerry Jackson.
Het was zondag en Walter verveelde zich letterlijk dood.
De begrafenis verliep zeer sereen, aangezien die donderdagochtend om 6u was en Walter geen vrienden of familie had die het leuk vonden om vroeg op te staan.
Ze hadden met z'n allen afgesproken dat niemand naar de begrafenis zou gaan. Walter was toch dood, dus die kon het alvast niet meer erg vinden. En zijn eigen moeder zou het ook niet erg vinden want ze zou er zelf niet eens zijn. "He, Jeanine?"
"Yup, prima idee, Peter!"
Alleen de priester vond het natuurlijk vreselijk.
Stond hij daar in een lege kerk met een doodskist en twee mannen die eruit zagen alsof ze staks in hun Lijnbus zouden stappen. Voorts was er nog een dame die naar het schijnt ooit een seksshop met cafetaria had gehad maar die sinds het rookverbod niet langer dan 15 minuten binnen kon blijven en moest sluiten nadat een wilde fantast was beginnen schudden en spuiten met fantaflessen en de hele zaak in een plakkerige vorte boel had doen transformeren. Daar wou niemand meer komen natuurlijk.
Dus besloot Eva (want zo heette ze) om ceremoniemeesteres te worden. Die titel stond haar wel aan.
Normaliter moest zij de rouwenden begeleiden naar de juiste plaats in de kerk en doodsprentjes uitdelen en sip kijken maar soms ook vriendelijk glimlachen.
Eva vond het best dat er niemand was. Lekker weinig werk.
Maar ja de priester had gewoon niks gemeen met die drie mensen. Hij voelde zich vooral lullig omdat hij speciaal voor Walter een hele mooie preek had geschreven over Stalin en de goelags in Siberië. Nu was er niemand die luisterde. De twee mannen met hun chauffeursoutfit waren op hun iPhones respectievelijk Kolonisten van Catan en Risk aan het spelen en Eva was haar lederen handschoentjes aan het uit- en aandoen.
"Waarom doe ik nog moeite?", dacht de priester. "Wat heeft het allemaal voor zin? Ik kan me beter wat proberen te amuseren."
En vanaf dat moment begon hij het woord 'Jezus' te vervangen door 'de drol'. Dat was hilarisch.
"En toen werd de drol aan het kruis genageld."
Stel je voor zeg. Dan moet je die eerst laten drogen want anders glijdt ie er gewoon weer vanaf.
En zo kreeg Walter toch nog een mooie begrafenis.
woensdag 3 oktober 2012
Albert
Voor Albert was het leven één groot raadsel. Als iemand een statement maakte, dan zag hij er meteen een uitdaging in om het antwoord te geven waar eigenlijk niemand om vroeg.
Zoals in het klassieke mopje van de twee agenten die aan een stoplicht staan en dat de ene zegt 'Het is groen' waarop de andere antwoordt 'ne kikker'.
Dat principe paste Albert constant toe in het dagelijks leven.
Telkens wanneer Bill Withers zong van 'Ain't no sunshine when she's gone', dan riep Albert luidkeels 'DE ZON'.
Eerst een keer in het algemeen voor iedereen tegelijk.
Daarna ging hij zoveel mogelijk mensen af om hen persoonlijk op de hoogte te brengen van zijn gevat antwoord.
Rotvervelend was dat.
Maar dat vond Albert niet erg. Het ging er hem niet om hoe vervelend mensen hem vonden, maar wel hoe snugger ze hem vonden. En snugger vonden ze hem.
Een dikke man in de supermarkt zei een keer: 'Zeg snuggere, gij zijt zeker de leukste thuis?'. Albert antwoordde 'Dankuwel voor de twee complimenten, meneer', waarop de dikke man hem een lap verkocht. Albert kon niks doen met een lap. Hij had thuis al een mand vol oude lappen die hij bijhield voor als hij een keer zijn schoenen moest poetsen of iets moest kitten met Tec-7.
Maar Albert was de dikke man zo dankbaar voor zijn complimenten dat hij toch die lap kocht voor 50 cent.
Zwaar overprijsd, vond hij. Want voor hem was een lap slechts 0 euro waard, aangezien hij er nog genoeg had. 50 cent was niet veel geld, maar wel oneindig keer meer dan wat het hem waard was, die lap.
Maar bon. Het had geen zin daar nog langer bij stil te staan, vond Albert.
Dus liep hij door.
Hahaha nee hoor dat is niet waar, want ze stonden in de rij aan de kassa dus Albert kon helemaal niet doorlopen. Hij zat als een rat in de val!
Gelukkig deed de kassierster goed haar werk en ging de rij nog relatief snel vooruit.
Toen hij de volgende dag met zijn oude makker Curtis James Jackson III wat aan het rappen was bedacht hij zich plots dat hij nog die lap in zijn zak had zitten.
Voor jou, Curtis, gisteren gekocht in de supermarkt!
Zoals in het klassieke mopje van de twee agenten die aan een stoplicht staan en dat de ene zegt 'Het is groen' waarop de andere antwoordt 'ne kikker'.
Dat principe paste Albert constant toe in het dagelijks leven.
Telkens wanneer Bill Withers zong van 'Ain't no sunshine when she's gone', dan riep Albert luidkeels 'DE ZON'.
Eerst een keer in het algemeen voor iedereen tegelijk.
Daarna ging hij zoveel mogelijk mensen af om hen persoonlijk op de hoogte te brengen van zijn gevat antwoord.
Rotvervelend was dat.
Maar dat vond Albert niet erg. Het ging er hem niet om hoe vervelend mensen hem vonden, maar wel hoe snugger ze hem vonden. En snugger vonden ze hem.
Een dikke man in de supermarkt zei een keer: 'Zeg snuggere, gij zijt zeker de leukste thuis?'. Albert antwoordde 'Dankuwel voor de twee complimenten, meneer', waarop de dikke man hem een lap verkocht. Albert kon niks doen met een lap. Hij had thuis al een mand vol oude lappen die hij bijhield voor als hij een keer zijn schoenen moest poetsen of iets moest kitten met Tec-7.
Maar Albert was de dikke man zo dankbaar voor zijn complimenten dat hij toch die lap kocht voor 50 cent.
Zwaar overprijsd, vond hij. Want voor hem was een lap slechts 0 euro waard, aangezien hij er nog genoeg had. 50 cent was niet veel geld, maar wel oneindig keer meer dan wat het hem waard was, die lap.
Maar bon. Het had geen zin daar nog langer bij stil te staan, vond Albert.
Dus liep hij door.
Hahaha nee hoor dat is niet waar, want ze stonden in de rij aan de kassa dus Albert kon helemaal niet doorlopen. Hij zat als een rat in de val!
Gelukkig deed de kassierster goed haar werk en ging de rij nog relatief snel vooruit.
Toen hij de volgende dag met zijn oude makker Curtis James Jackson III wat aan het rappen was bedacht hij zich plots dat hij nog die lap in zijn zak had zitten.
Voor jou, Curtis, gisteren gekocht in de supermarkt!
Abonneren op:
Posts (Atom)