Soms lijd ik aan achtervolgingswaanzin. Soms ben ik er vast van
overtuigd dat er iemand is die me in de gaten houdt. Een vrouw, vooraan
in de twintig, C-cup, lange benen, blonde haren en een bril. Het
overvalt met op de meest onmogelijke momenten.
Laatst zat ik in de auto. Ik was er een boek aan het lezen, 'Ik heb het gedaan' door Paul Jambers.
Ik worstelde me door het voorwoord en plots voelde ik een priemende blik op mij vallen. Iemand was me aan het bekijken.
Begrijpelijk, maar vervelend. Ik leg het boek even opzij en kijk
rond. Niemand te zien. Dat bedoel ik dus. Serieus, dat is zo vies. Dan
denk je dat er iemand aan het kijken is en dan is dat niet zo. Brrr, ik
krijg er kippenvel van als ik er aan denk.
Een week eerder maakte ik totaal iets anders mee.
In de supermarkt. Dat is een gewone markt, maar dan super-duper.
Eigenlijk is het super-dupermarkt. Ik stond aan de kassa toen er uit het
niets een schaduw in de vorm van een vrouwenhoofd over mijn boodschappen
viel. Er stond iemand achter mij. Aan de vorm van de schaduw kon ik
zien dat de persoon naar mij aan het kijken was. De enige andere
mogelijkheid was dat ze met haar rug naar mij stond, maar in het gegeven
van aanschuiven aan de kassa leek me dat eerder van de pot gerukt. Ik
draaide mij om en er stond een enorm wicht achter mij. Niet blond, geen
c-cup, armvet tot voorbij de knieën en zeker 60 jaar. Ze glimlachte naar
mij en ik schoof mijn tube tandpasta heel cool tussen haar
boodschappen. Wat een putlucht.
Ondertussen was de kassier mijn boodschappen aan het scannen.
Wat een gedoe: alles uit de verpakking, op die scanner, opslaan op de laptop, terug in de verpakking... 'Zullen we de scans door sms'en, of mailen, mijnheer?'
'Wat? Hou de stomme scans maar, en ga naar de kapper! Je kan
misschien een schaar inscannen, die doormailen naar je kapper en met je
hippe smartphone een sms doorsturen dat die rotkapper de volgende keer
eens het juiste gereedschap gebruikt om je warrige kop op te knappen!'
Gerrit-Jan schrok erg van mijn eerder brute reactie. Dat zag ik aan
zijn trillende onderlip en de tranen die stilletjes over zijn wangen
rolden. Gerrit-Jan is verder wel een vriendelijke kerel en hij weet
altijd precies welke cijfers hij gisteren had moeten spelen met de Lotto
of Euro-millions.
'Ga je nu beginnen janken G.J.? Dat kan er nog wel bij. Staat er
een oud wicht met een bak ansjovis achter haar kiezen en dan ga jij me
nog wat lastigvallen met die scans? En waar is Rozanne?'
Rozanne is de kassierster, doorgaans zit zij op de stoel waar G.J.
vandaag plaats heeft genomen. Ze heeft een beugel. Leuk. Elke keer als
ik haar moet betalen mik een muntstuk van 20 eurocent tegen die beugel.
Klinkt lekker metalig. HELL YEAH!
Rozanne ligt blijkbaar in coma. Van een ladder gevallen omdat ze
godverdomme zo lomp geweest was om de ladder verkeerd te zetten. Met de
wieltjes naar onder! Niet te geloven. Die wieltjes natuurlijk HUPPEKEE
weggeschoven en zij BAF op haar bakkes. Kijken of die beugel nu nog zin
heeft. Misschien al goed dat ze een beugel heeft, anders konden de buren
waarschijnlijk tanden uit hun visvijver gaan vissen. En Rozanne dan
maar klagen waarschijnlijk dat haar tanden naar vis smaken. Dan moet ze
maar niet van de ladder vallen. Lompe trut!
En dan nog iets, een konijn met een rode sjaal vastbinden aan een jaguar (de wagen natuurlijk, vastbinden aan het beest zou
echt levensgevaarlijk zijn voor dat konijn) en dan tegen de chauffeur
zeggen dat zijn stomme jaguar precies op ne BMW lijkt en waarschijnlijk
geeneens harder rijdt dan een Nissan Micra.
Lachen!
Grappig toch, hoe Dirk op het einde de lezer aanspoort om te lachen!