Ik weet niet hoe het komt, maar ik heb heel vaak de neiging om mijn blogposts te beginnen met "De wereld is een toverbal".
Wellicht dateert dat van de tijd dat ik werd opgeleid om mijn eerste communie te doen. We kregen in het eerste leerjaar een catechesemap met duiven op de voorkant die we zelf moesten inkleuren. Binnenin zaten allemaal teksten van liedjes, nog meer tekeningen om in te kleuren en gebedjes.
Naast "De wereld is een toverbal", waren er ook tophits zoals "Tot zeven maal zeventig maal", "Wij zijn samen onderweg" en "Jezus roept alle kleine kinderen".
Wat was de wereld toen toch eenvoudig. Iedereen deed netjes zijn communie (ik zat op een katholieke school), kreeg cadeautjes en mocht in het vervolg hosties eten in de kerk (niet 'danku' maar 'amen' zeggen en niet te opvallend kauwen).
Ik geloofde, geloof ik, ook nog echt in God. Een oude man met een baard die tussen de wolken leefde met een hoop engelen.
De engelen waren in mijn dromen knappe vrouwelijke engelen. Jezus was Gods rechterhand en ikzelf was zijn linker.
(Mijn andere dromen gingen over indianen, waarbij ik monsters aan een lans moest spiesen om met de dochter van het opperhoofd te mogen trouwen, zeer katholiek was dat niet.)
De God die ik leerde kennen in de kinderbijbel, was de God van Jezus.
Naastenliefde, vergeving en pragmatische interpretaties van de
religieuze voorschriften, ik kon me daar wel in vinden.
Toen mijn ouders mij vertelden dat Sinterklaas eigenlijk onze buurman was, begon het geloof in God en de engeltjes ook wat te tanen.
Dat er helemaal geen God was die het goed voorhad met de mensheid, werd me wat later helemaal duidelijk.
Totnogtoe heeft niemand mij met logische argumenten kunnen overtuigen dat er inderdaad zo iemand is die de boel regelt. Iemand die ooit gezegd heeft hoe het allemaal moet, en dan volgens de ene straffen uitdeelt wanneer we het niet zo doen en volgens de andere zich geen hol aantrekt van wat we allemaal doen, want we zijn 'vrij'.
De meest logische verklaring voor al die incosistenties in het hele godsdienstverhaal is dat het allemaal verzonnen is door de mens zelf. Aangezien dat model voorlopig het meest beantwoordt aan de realiteit die ik empirisch waarneem, zegt de wetenschappelijke ik in mij dat dat een goed model is.
Het argument van de godsdienstigen dat wetenschap wel het 'hoe' kan uitleggen, maar niet het 'waarom' vind ik bijzonder zwak.
Als het antwoord op de waaromvraag 'God' is, dan is mijn volgende vraag: en waarom is er dan een God? Om de waaromvraag te kunnen beantwoorden zeker.
De waaromvraag is trouwens niet erg relevant, vind ik. Stuff gebeurt gewoon en veroorzaakt andere stuff.
Interessanter is de vraag waarom wij ons de waaromvraag stellen.
De wereld is nog steeds een toverbal.
PS: Voor de goede orde, iedereen mag van mij geloven wat hij wil, maar laat mij dan ook toe om er eens mee te lachen. Mij proberen te overtuigen van het tegendeel mag ook steeds.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten